Schafe können sicher weiden- door Kathia Buniatishvili

[postlink]https://dagendauwsnotenbalk.blogspot.com/2021/04/schafe-konnen-sicher-weiden-door-kathia.html[/postlink]
http://www.youtube.com/watch?v=rjm9aGioXawendofvid [starttext] 


Pales’ aria  "Schafe können sicher weiden", is ontegenzeggelijk het populairste hoogtepunt uit de Jagdcantate "Was mir behagt, ist nur die muntre Jagd!"  (BWV 208) van J.S. Bach, een seculiere gelukwenscantate die Bach in 1713 componeerde samen met Oberkonsistorialsekretär Salomon Franck als tekstschrijver, in opdracht van zijn broodheer hertog Wilhelm Ernst von Sachsen-Weimar, als cadeautje voor de éénendertigste verjaardag van diens bevriende relatie, hertog Christian von Sachsen-Weißenfels (1682-1736),  die als hartstochtelijk jager bekend stond. Bach was toen nog geen kapelmeester maar organist aan het hof van de hertog en had daar dus ook nog geen cantates gecomponeerd.
BWV 208 is bijgevolg de oudste ons bekende wereldse cantate van Bach en het is de eerste keer dat we Bach het uit de italiaanse opera afkomstige genre van de kamercantate zien beoefenen. Recitatieven en da-capoaria’s op madrigale, vrij gecomponeerde teksten hadden tot dat ogenblik nog geen plaats in de cantates die we van hem kennen.

Bachs zogeheten ‘Jagdkantate’ werd 23 februari 1713 uitgevoerd als tafelmuziek bij een banket in het jachtslot van hertog Christian, na een jachtpartij ter gelegenheid van diens 31ste verjaardag en zijn eerste verjaardag als hertog in functie, na het kinderloos overlijden van zijn oudere broer in 1712.

De cantate is opgezet als een ‘Dramma per musica’: de zangers zijn handelende personages tussen wie de dramatische interactie trouwens tot een minimum beperkt blijft. De actoren die achtereenvolgens toesnellen om de hertog met zijn verjaardag te feliciteren zijn in dit geval (en vaker in dit genre) figuren uit de antieke mythologie, want gelukwensen zijn natuurlijk alleen memorabel als ze van hiërarchisch hoger geplaatsten afkomstig zijn, en dan zit je bij absolute vorsten algauw in de Grieks/Romeinse godenwereld.


Pales

Schafe können sicher weiden,                               Schapen kunnen veilig grazen
wo ein guter Hirte wacht.                                     daar waar een goede herder waakt.
Wo Regenten wohl regieren,                                 Waar vorsten hun land goed besturen
kann man Ruh und Friede spüren                          zie je rust en vrede
und was Länder glücklich macht.                           en dat wat landen gelukkig maakt.




De instrumentale begeleiding komt van twee blokfluiten, als ‘armelui’s fluitjes’ een typisch herdersinstrument. Ze gaan voortdurend met elkaar in terts- en sextparallellen, opereren dus eigenlijk als slechts één stem. Daaronder klinken de repeterende basnoten,  als de bourdontonen van een doedelzak.
Het is verwonderlijk dat Bach deze aria nooit heeft geparodieerd in één van zijn kerkcantates, terwijl ‘de goede herder’ toch een zeer gangbare metafoor voor Christus is. Ook de eerste generaties Bachliefhebbers (Schweitzer) was dit stuk ontgaan totdat Percy Grainger het in 1930 arrangeerde onder de titel Blithe Bells (hij vatte de tertsparallellen op als koeienbellen), eerst voor symfonieorkest, later voor pianosolo. Groter publiek kreeg het stuk in de wat minder modernistische bewerking van William Walton (1940) voor groot symfonieorkest, als Deel 5 van de suite The Wise Virgins, inclusief het voorafgaande recitatief!.


(uitgebreidere info lees je hier)


Hier hoort u de interpretatie van Bach's aria op piano door Kathia Buniatishvili
Veel luister- en kijkplezier!


 [endtext]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten