[postlink]http://dagendauwsnotenbalk.blogspot.com/2014/05/lied-van-de-merel-met-telefoonimitatie.html[/postlink]http://www.youtube.com/watch?v=jkTZrTldcYoendofvid [starttext]
Over het gezang van de merel (Turdus merula)
Bron : http://nieuws.leidenuniv.nl/nieuws-agenda.html
meer lezen? http://media.leidenuniv.nl/legacy/ripmeester-samenvatting.pdf
[endtext]
Over het gezang van de merel (Turdus merula)
Voor merelhaantjes is zang het belangrijkste instrument om hun territorium te verdedigen en om vrouwtjes te lokken. Ze leren hun soortspecifieke zang door te luisteren naar hun soortgenoten. Hun repertoire is groot, de akoestische structuur van hun zangstukken zeer herkenbaar. Het eerste gedeelte van een lied bestaat uit fluitachtige elementen met relatief lage tonen, direct gevolgd door een tweede deel dat zachter is en een hogere toonhoogte heeft. Dit lied herhaalt het mannetje meerdere keren, met korte tussenpauzes. Ripmeester analyseerde de zang van merelhanen in de stad en in het bos en vond een aantal opmerkelijk verschillen.
De structuur van de liedjes en de duur van de pauzes bleek in de stad korter dan in het bos. Dat komt in de eerste plaats doordat de dichtheid van territoriale merels in de stad hoger is. Hierdoor zijn zij genoodzaakt zich meer en intensiever te laten horen. Daarnaast speelt de tijd van het seizoen een rol. Omdat het in de stad warmer is, begint daar het broedseizoen eerder en vertoont de merel dus ook eerder territoriaal gedrag.
Ook de toonhoogte van de liedjes varieerde tussen de populaties. De meest waarschijnlijke verklaring hiervoor is het verschil in achtergrondlawaai waarmee de bos- en stadspopulaties te maken hebben. Vooral in de lage tonen is het geluid in stedelijke gebieden veel sterker. Het door mensen geproduceerd lawaai ligt bovendien in hetzelfde toonhoogtebereik als het eerste gedeelte van de merelliedjes. Stadsmerelhanen hebben hun toonhoogte verhoogd, waardoor zij beter hoorbaar zijn.
In het bijgaande clipje wordt zelfs een telefoonsignaal geïmiteerd (0:11) dat om de anderhalve minuut wordt herhaald.
Het verschil in toonhoogte blijkt verbonden met de leefomgeving van merels. Om te zien welke invloed dit heeft op het uit elkaar drijven van de merelpopulaties, onderzocht Ripmeester hoe de mannetjes in beide populaties reageerden op verschillende soorten zang. De uitkomst is dat stadsmerels gevoeliger zijn voor hoge tonen en zang afkomstig van anders stadsmerels. Voor bosmerels geldt het omgekeerde. Een belangrijke bevinding, omdat het zeer goed mogelijk is dat dit invloed heeft op de plek waar mannetjes met een typisch stads- of bosgeluid zich willen vestigen en waar ze hun territorium het best kunnen verdedigen.
Het onderzoek van Ripmeester zorgt voor fundamenteel wetenschappelijk inzicht in het ontstaan van nieuwe soorten, maar kan ook belangrijk zijn voor natuurbeschermingsbeleid. Begrip van de effecten van verstedelijking op individuen en populaties is bruikbaar om te bepalen waarom sommige soorten zich wel kunnen aanpassen en andere niet. Met die kennis kan beter ingeschat worden wat de gevolgen van de uitbreiding van stedelijke gebieden is voor biodiversiteit. Hierdoor kunnen effectievere maatregelen worden genomen op het gebied van natuurbescherming.
Bron : http://nieuws.leidenuniv.nl/nieuws-agenda.html
meer lezen? http://media.leidenuniv.nl/legacy/ripmeester-samenvatting.pdf
[endtext]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten